Toen Uil op een mooie winterdag tussen de bomen door vloog, zag hij ineens iets wonderlijks. Het was Muis, verstild op een tak. Zacht landde Uil naast haar. ‘Wat doe je Muis?’, vroeg hij. ‘Ik probeer een cocon te maken’, antwoordde ze. ‘Een cocon om in weg te kruipen en heel lang stil te blijven zitten. Als ik er weer uit kom, ben ik een ander dier geworden. Geen grijze muis meer, maar een prachtig dier met vleugels en mooie kleuren. Ik kan dan vliegen Uil, net als jij.’ Voorzichtig keek Uil opzij. ‘Lukt het een beetje met die cocon?’ ‘Nee’, antwoordde Muis zacht. ‘Jammer’, zei Uil. ‘Ik zou ook wel zo’n cocon willen om in weg te kruipen en heel lang stil te zijn, niemand te zien en er veranderd uit te komen.’ ‘Wat zou je dan zijn Uil’, vroeg Muis. ‘Een boom’, zei Uil. Een boom met stevige takken, ritselende blaadjes en het mooiste mos op de tenen. Zo’n boom waar alle dieren onder willen liggen en in willen zitten.’

Stil zaten Muis en Uil naast elkaar, zo stil dat Eekhoorn bijna over hen struikelde toen hij aan kwam springen. ‘Wat doen jullie?’, vroeg hij nadat hij van de schrik bekomen was. ‘Stttt’, zei Uil. ‘Wij  proberen cocons te maken, om in weg te kruipen en veranderd uit te komen. Muis wordt een vlinder en ik een boom.’ ‘Dat wil ik ook’, zei Eekhoorn, terwijl hij naast Uil ging zitten. ‘Wat word jij dan Eekhoorn’, vroeg Muis. ‘De wereld’, antwoordde Eekhoorn. ‘Een mooie nieuwe wereld met een prachtige boom. Zo’n boom waar alle dieren onder willen liggen of in willen zitten, behalve de vlinder. Zij danst eromheen op prachtige muziek. ‘Waar komt die muziek vandaan?’, vroeg Uil. ‘Uit de lucht’, antwoordde Eekhoorn. ‘De wind is muziek geworden.’

Bewegingloos sponnen de dieren verder aan de droom waarin alles paste en anders werd. Toen Ree langs liep, zag ze tussen de takken van de boom de grootste cocon die ze ooit gezien had. Stil ging ze eronder liggen.

Illustratie: Janneke Hoek / www.jannekehoek.nl