‘Nu is het genoeg’, zei de koning. ‘Iedereen loopt maar mijn koninkrijk binnen. Het is hier te druk, in al die drukte ziet niemand mij nog staan en als dit zo door gaat, is het hier straks hartstikke vies. Al die mensen laten hun troep slingeren. Ik wens een koning te zijn, geen gastheer, schoonmaker of versiering van het koninkrijk. Gooi die mensen eruit, doe iets. Anders ga ik zelf weg en sticht ik ergens anders een nieuw koninkrijk.’
Verbaasd keek de koningin haar man aan. Ze vond het wel gezellig dat al die mensen langs kwamen, bood ze zelfs vaak een kopje thee aan met iets lekkers erbij. Een koninklijke thee, daar hielden de mensen van. Zij zelf trouwens ook. ‘Je verzuurt schat’, zei ze. ‘Ik zal iets bedenken wat jou weer vrolijk maakt.’
De koningin had eerlijk gezegd geen idee wat ze kon doen en hoe hard ze ook nadacht, er viel haar niets in. ‘Ik ga’, zei de koning, toen ze na een maand niets bedacht had en zijn koninkrijk nog steeds platgelopen werd door bezoekers. ‘Nog één nacht’, zei de koningin. ‘Morgen weet ik wat ik doen moet.’

Die nacht kon de koningin niet slapen. Ze draaide van haar ene zij op haar andere, stapte uit bed, ging er weer in en meende vervolgens buiten het paleis een stem te horen. Zacht verliet ze opnieuw haar bed en sloop naar buiten, waar ze een wonderlijk schouwspel trof. Het was maar goed dat de koning sliep, want zoveel drukte als nu was er nog nooit geweest in de koninklijke tuin. Voor de deur van het paleis dansten duizenden nachtvlinders. De koningin stond doodstil, tot de vlinders een rij vormden die van het paleis weg danste. Snel liep ze er achteraan en het duurde niet lang of ook zij danste door de tuin van het paleis. Naar een verre rand ervan, en daar voorbij. Diep in de nacht kwam de stoet tot stilstand bij een stekelige struik vol groene vruchten. Voorzichtig proefde de koningin er één. ‘Zuur!’, riep ze. ‘Het lijkt de koning wel.’ ‘Na mijn zuur, komt mijn zoet; neem mij mee en alles komt goed’, antwoordde de struik. Even kreeg de koningin een visioen van thee met taartjes. Daarna tilde ze de struik op. De stekels hinderden haar niet.

 Toen de koning de volgende dag uit het raam keek, zag hij een haag van braamstruiken rond zijn koninkrijk. Niemand kon er meer in. ‘Eindelijk’, riep hij, ‘ruimte’. Ergens in een klein hoekje van zijn koninklijke geest roerde zich iets. ‘Een koning die niet wordt toegejuicht, is geen koning.’ ‘Leve de koning’, riep hij daarom. ‘Hoera!’ Wat de koning nog niet wist, was dat de braamstruiken hem binnen een paar maanden zodanig zouden insluiten dat hij de koningin smeekte opnieuw iets te bedenken. Zoals het een goede koningin betaamt, vond zij de oplossing die hen beiden gelukkig maakte. De koninklijke tuinman snoeit sindsdien ieder voorjaar een aantal takken weg en laat de tuinhulp de sappigste blaadjes daarvan knippen en te drogen leggen. Een paar maanden later verwerkt de kok van het paleis manden vol bramen tot jam, heerlijke drankjes, feestelijke toetjes en koninklijke taarten. Er is zoveel overvloed dat de koningin wel mensen móet uitnodigen om in al dat heerlijks te delen. Om te voorkomen dat de koning opnieuw verzuurt, zet ze iedere dag een pot koninklijke bramenthee die hij helemaal alleen mag opdrinken. Tot de winter intreedt en alle heerlijkheden op zijn. De koning heeft zijn ruimte terug en drinkt, samen met zijn koningin, nog lang en gelukkig thee van koninklijke braamstruiken.

Braam: een goede waard
Braam beschermt, grenst ruimte af en kan deze ook helemaal overwoekeren. Dit laatste kun je voorkomen door de zoete vruchten ervan te plukken. Braamstruiken die in toom worden gehouden, zorgen ervoor dat een boom als de ‘koning van het woud’, de eik, ruimte krijgt om te groeien en in zijn koninklijke kracht te staan. Waar braamstruiken opduiken en andere planten en struiken verdwijnen, ligt dat altijd aan de mens: de struik groeit graag op stikstofrijke, en dus verzuurde, bodems. Als koninklijke tuinhulp maakt braam deze bodems weer gezond. Braam is daarbij een goede waard, of anders gezegd: een gastvrije koningin die dol is op bijzonder gezelschap. De struik trekt niet alleen bijen en andere insecten aan, maar ook een grote hoeveelheid vlinders, waaronder verschillende soorten nachtvlinders.

Braam als spiegel
Braam spiegelt je dat de koning in jou slechts kan groeien als daarvoor ruimte is en nodigt je uit grenzen te trekken. Grenzen rond je eigen behoeften en wensen en grenzen rond je eigen ruimte. Is er sprake van een gezonde balans als het gaat om de tijd die jij met anderen doorbrengt en met jezelf? ‘Zorg jij goed voor jezelf’: dat is de vraag die braam stelt. Is dat niet het geval dan bestaat de kans dat je verzuurt. ‘Wat is jouw zoet?’, vraagt braam je dan. ‘Maak er ruimte voor, leg een voorraad aan en zorg dat je voldoende weerstand kunt bieden tegen indringers. Vergeet niet, voordat de winter intreedt, het zoete feest van de overvloed te vieren. Met anderen, en ook alleen met jezelf.